Klik hier voor een overzicht van de voorouders van Johannes en zijn vrouw Catharina Bolnes.
Wij kunnen u tevens aanbevelen een kijkje te nemen op de website van de heer Kees Kaldenbach.

I    Jan Reyerszn (VERMEER), geboren circa 1565 te Antwerpen, kleermaker, woonde aan de Beestenmarkt in het huis "Nassau", begraven op 02-05-1597 te Delft, in de Nieuwe Kerk.
Gehuwd op 10-12-1588 te Delft met Cornelia ('Neeltge') GORIS, geboren circa 1567 te Antwerpen, uitdraagster en verkoopster van beddegoed (1618), wonende aan de Beestenmarkt, overleden op 06-09-1627 te Delft. Cornelia hertrouwt op 19-10-1597 te Delft met Niclaes ('Claes') Corstiaensz van der MINNE, kleermaker en speelman, en hertrouwt na diens overlijden op 01-11-1620 te Delft met  Jan Michielszn van der BECK, scheepstimmerman.

Het gezin van Jan Reyersz en Neeltje Goris woonde in het huis Nassau aan de Broerhuisstraat bij de Beestenmarkt.
Neeltje Goris bleef niet lang alleen nadat zij weduwe was geworden. Ze hertrouwde op 19-10-1597 te Delft met haar buurman Nicolaas (Claas) Corstiaansz van der Minne, die eigenaar was van het huis 'De Drie Hamers' en weduwnaar van Adriaantje Dircksdr van Zeijl. Neeltje was op dat moment ongeveer 30 jaar oud en de leeftijd van Claas was omtrent 49 jaar. Neeltje trok met haar drie kinderen bij Claas in die zelf al een zoon genaamd Dirck had. De Drie Hamers lag op de hoek van de Broerhuisstraat en de Beestenmarkt en had aan de laatste zijde een uithangbord met daarop drie hamers. Het pand had dan ook de functie van taveerne ofwel herberg waarvan Claas de waard was. Neeltje en Claas kregen in 1599 een dochter die zij Adriaantje noemden en dus een halve tante van Johannes Vermeer zou worden. In 1618 huwde Adriaantje met de vleeschhouwer Jan Thonisz Back met wie zij vijf kinderen kreeg. Zij traden op als getuigen bij de geboorten van de kinderen van Adriaantjes halfbroers en -zuster.
In oktober 1617 kwam Claas te overlijden en liet zijn familie een schuld van ruim 600 gulden na. De herberg, toch gelegen op een gunstige plek, liep klaarblijkelijk niet zo goed. Neeltje moest daarna de eindjes aan elkaar knopen en moest de kost verdienen als verkoopster van beddegoed en het uitdragen van boedels.
Op 01-11-1620 trouwde ze voor de derde keer. Huwelijkspartner was de redelijk bemiddelde scheepstimmerman Jan Michielsz van der Beck uit Delfshaven. Dit huwelijk heeft niet lag geduurd want Jan werd in september 1621 plotseling ernstig ziek en kwam te overlijden. Hij werd op de 28e van die maand in de Nieuwe Kerk te Delft begraven.
Zijn nalatenschap was helaas niet groot genoeg alle schulden af te lossen. Neeltje moest herhaaldelijk borgstelling vragen aan haar familie. In 1624 was zij uit geldnood gedwongen het huis De Drie Hamers voor drie jaren te verhuren. Zelf verhuisde ze naar een pand in de Cruysstraat. Drie jaar later keerde ze weer terug naar De Drie Hamers. Het moet daar geweest zijn waar zij in het najaar van 1627 is overleden.
Op last van de Delftse schepenen werd twee maanden later het huis en de inboedel verkocht om haar laatste schulden te vereffenen.
Uit dit huwelijk:

   1.  m  Reijnier Janszn VERMEER (Vos, van der Minne), geboren op 26-06-1591 te Delft (zie IIa).
   2.  v  Maertge Jansdr (VERMEER), geboren circa 1594 te Delft (zie IIb).
   3.  m  Anthony Janszn VERMEER, geboren circa 1596 te Delft (zie IIc).


(bewerking van een afbeelding op de site van dhr. Kaldenbach)


IIa    Reijnier Janszn VERMEER (Vos, van der Minne), geboren op 26-06-1591 te Delft, werd in 1611 naar Amsterdam gestuurd om aldaar het vak van caffawerker (fluweelwerker) te leren en keerde na vier jaren terug naar Delft, was verder zijdewever, kunsthandelaar (als zodanig ingeschreven in het register van het Sint-Lucasgilde) en herbergier in huis Mechelen aan de Markt van Delft, begraven op 12-10-1652 te Delft, in de Nieuwe Kerk, onder de naam 'Reijnier Jansz Vermeer', zoon van
Jan Reyerszn (VERMEER) (zie I) en Cornelia ('Neeltge') GORIS.
Ondertrouwd op 27-06-1615 te Delft, gehuwd op 24-jarige leeftijd op 19-07-1615 te Amsterdam, in de Nieuwe Kerk, het huwelijk werd voltrokken ten overstaan van Ds. Jacobus Triglandius (calvinist) met Digna BALTENS (Dingnum Balthasars), geboren 1595 te Antwerpen, j.d. wonende in de Ververij, begraven op 13-02-1670 te Delft, in de Nieuwe Kerk als 'Dijna Baltens, weduwe van Reijnier Vermeer', dochter van Balthasar ('Balten') Claesz GERRITS (Balthasar Claeszoon alias Balten Claes Geersen) en Beatrix van BUY.

Na de huwelijksvoltrekking nam het echtpaar intrek bij moeder Neeltje Goris in het huis De Drie Hamers. Hier moet hun dochter Geertruy geboren zijn.
Nadat Reyniers' moeder in 1624 gedwongen was het pand te verhuren moet het gezin naar elders verhuisd zijn. Vermoedelijk was dat meteen naar de herberg genaamd 'De Vliegende Vos' gelegen aan de Voldersgracht, omdat in 1625 een document het gezinshoofd als 'Reynier Jansz Vo(o)s' noemde naar de naam van de herberg.
Reynier Jansz noemde zich voordat hij in deze herberg woonde ook wel 'Van der Minne' (naar zijn stiefvader).

Op 13 oktober 1631 werd Reynier Vos lid van het Delftse St.Lucasgilde als 'Mr. Constverkoper'. Hiermee kreeg hij het recht in schilderijen te handelen.
Het jaar daarop werd in 'De Vliegende Vos' een zoontje Johannes geboren. Het pand ligt aan de noordkant van de Voldersgracht wat tegenwoordig nummer 25 of 26 is. De herberg telde een vijftal stookplaatsen, waaruit we kunnen afleiden dat het tamelijk groot was.

De Voldersgracht op een oude ansichtkaart.

Op 27-01-1635 werd het huurcontract van 'De Vliegende Vos' verlengt tot 01-05-1641. Eigenaar van de herberg was Pieter Corstiaensz Hopprus, een vermogende leerhandelaar, leerlooier en schoenmaker.

6 sep 1640: In een verklaring noemt Reynier Jansz zichzelf VERMEER.
De eerste keer dat de naam VERMEER binnen de familie voorkomt, is wanner Reyniers broer Anthony in 1625 zijn dochterje Neeltje liet dopen. Over de herkomst van de geslachtsnaam is niets bekend.

23 apr 1641: Reynier Jansz koopt voor 2.700 gulden het huis annex herberg 'Mechelen' aan de Grote Markt op de hoek van de Oude Manhuissteeg in Delft.

   
Locatie van de herberg Mechelen aan de Markt op een kaart van Willem Blaeu. Hoe het pand er ongeveer uit heeft gezien kunnen we afleiden uit een detail van een tekening van Leonard Schenk (ca.1720).

Zijn aanbetaling bedroeg 200 gulden en de hypoytheek zou zwaar drukken op de financiën van het gezin.
Johannes Vermeer was op dat moment negen jaar oud. De gedenksteen die in 1955 op de zijmuur van een pand aan de markt op de hoek van de Oude Manhuissteeg werd geplaatst, vermeld dan ook geheel ten onrechte dat Vermeer in het huis Mechelen werd geboren. Bovendien staat er Jan Vermeer terwijl Vermeer nooit Jan heeft geheten. Vermeer ondertekende akten altijd met Joannes, Joannis of Johannis.
Het huis Mechelen is overigens in 1885 afgebroken om de Oude Manhuissteeg te verbreden.

Uit dit huwelijk:
   1.  v  Geertruy Reijniers VERMEER, gedoopt (geref.) op 15-03-1620 te Delft (zie IIIa).
   2.  m  Johannes Reyniersz VERMEER (De Sphinx van Delft), gedoopt (geref.) op 31-10-1632 te Delft (zie IIIb).

 
IIb    Maertge Jansdr (VERMEER), geboren circa 1594 te Delft, op 5 aug 1604 bevestigd als lidmaat van de gereformeerde gemeente, begraven op 30-09-1661 te Delft, in de Nieuwe Kerk, 'weduwe van Jan Heijmensz van der Houve', dochter van
Jan Reyerszn (VERMEER) (zie I) en Cornelia ('Neeltge') GORIS.
Gehuwd circa 1615 met Jan Heymanszn van der HOEVE, geboren circa 1588, meester-bakker, begraven op 05-09-1661 te Delft, in de Nieuwe Kerk, zoon van Heymen van der HOEVE en Judith? N.N.

Op 03-10-1619, 24-07-1625, 03-05-1627, 23-10-1629, 04-11-1631 en 22-08-1635 werd er in de Nieuwe Kerk een kind begraven van Jan Heijmansz Backer (zijn beroep). Het is niet duidelijk om welk kind het dan gaat, er staat slechts vermeld 'kind van...'.

Uit dit huwelijk:
   1.  m  Jan Jansz van der HOEVE, gedoopt (geref.) op 23-12-1616 te Delft (getuige(n): Digna Baltens [tante], Neeltge Goris [oma]).
   2.  m  Anthonij Jansz van der HOEVE, gedoopt (geref.) op 28-10-1618 te Delft (getuige(n): Jan Anthonisz [oom], Trijn IJsbrants [tante], Trijn Theunis).
   3.  v  Neeltje Jansdr van der HOEVE, gedoopt (geref.) op 04-05-1620 te Delft (getuige(n): Reijnier Jansz [oom], Neeltje Gorisdr [oma], Heijndrick Jansz).
   4.  v  Judith Jans van der HOEVE, gedoopt (geref.) op 21-08-1621 te Delft (getuige(n): Jan Mighielse [stiefopa], Neeltgen Jans).
   5.  m  Anthonis Jansz van der HOEVE, gedoopt (geref.) op 27-08-1623 te Delft (getuige(n): Gijsbrecht Heijmensz, Neeltgen Gooris, Jannetgen Dirricxdr).
   6.  v  Maria Jans van der HOEVE, gedoopt (geref.) op 19-06-1626 te Delft (getuige(n): Neeltge Goris, Ariaentge Claes, Trijntge Ysbrandts, Heijndrickge Jans, Jan Thonisz Back, Franchoijs Vollant), tweelingkind.
   7.  v  Anna Jans van der HOEVE, gedoopt (geref.) op 19-06-1626 te Delft (getuige(n): Neeltge Goris, Ariaentge Claes, Trijntge Ysbrandts, Heijndrickge Jans, Jan Thonisz Back, Franchoijs Vollant), tweelingkind.
   8.  v  Maertge Jans van der HOEVE, gedoopt (geref.) op 28-04-1628 te Delft (getuige(n): Trijntge Anthonis, Jan Sijmonsz, Trijntge ....).
   9.  v  Beatris Jans van der HOEVE, gedoopt (geref.) op 18-10-1629 te Delft (getuige(n): Poulis Missen, Grietge Egberts, Dingnum Baltens [tante]).
   10.  m  Reijnier Jansz van der HOEVE, gedoopt (geref.) op 23-03-1631 te Delft (getuige(n): Gijsbrecht Heijmensz, Jan Sijmonsz, Dignum Balthasars [tante]).
   11.  m  Heijman Jansz van der HOEVE, gedoopt (geref.) op 19-02-1634 te Delft (getuige(n): Gijsbrecht Heijmenss, Dignum Baltens [tante], Heijndrick Jansz).
   12.  m  Heijndrick Jansz van der HOEVE, gedoopt (geref.) op 16-08-1635 te Delft (getuige(n): Trijntge Teunis, Dignum Balthasars [tante]).

 
IIc    Anthony Janszn VERMEER, geboren circa 1596 te Delft, steenhouwer, overleden 1627-1628 in Batavia, West-Java (Ned.Oost-Indië), zoon van
Jan Reyerszn (VERMEER) (zie I) en Cornelia ('Neeltge') GORIS.
Gehuwd op 02-03-1614 te Delft met Catharina ('Trijntje') ISBRANDTSDR, geboren circa 1595. Zij hertrouwt met Joris BALFORT.

Anthony werd geen meester in het St.Lucasgilde, waarvan beeldhouwers lid waren. Mogelijk was dit omdat hij in dienst was bij de Verenigde Oostindische Compagnie.

17-10-1620: Antonij Jansz Vermeer, steenhouwer, verblijft in Ned.Oost-Indië.

Januari 1623: Antonij is in Delft, krijgt van zijn moeder geld voor zijn tweede reis naar N.O.I.

Juli 1627: Antonij verblijft in N.O.I. zo verklaart zijn vrouw Trijntje Isbrandtsdr.

17-03-1629: Trijntje Isbrandtsdr, weduwe van Anthonij Jansz, steenhouwer in ondertrouw met Joris Balfort.


Uit dit huwelijk:
   1.  v  Neeltge Anthonisdr VERMEER, gedoopt (geref.) op 20-09-1617 te Delft (getuige(n): Jacob Jacobsz, Maertje Jans [tante], Ariaentge Claes [half-tante]), in de Nieuwe Kerk, overleden voor 1625.
   2.  v  Geertruijt Anthonisdr VERMEER, gedoopt (geref.) op 28-09-1618 te Delft (getuige(n): Reijer Jansz [oom], Jan Tonisz, Neeltge Goris [oma], Maertge Jans).
   3.  v  Anna Anthonisdr VERMEER, gedoopt (geref.) op 06-01-1623 te Delft (getuige(n): Reynier Jansz [oom], Jan Tonisz Back [halfoom], Trijntge Pieters, Maertge Jans [tante]).
   4.  v  Neeltge Anthonisdr VERMEER, gedoopt (geref.) op 06-04-1625 te Delft (getuige(n): Jan Heijmansz, Dingmon Balten en Maertge Jans).

 
IIIa    Geertruy Reijniers VERMEER, gedoopt (geref.) op 15-03-1620 te Delft (getuige(n): Jan Thonis [halfoom], Maertge Jans [tante], Neeltge Goris [oma]), in de Nieuwe Kerk, begraven op 02-05-1670 te Delft, in de Nieuwe Kerk, dochter van
Reijnier Janszn VERMEER (Vos, van der Minne) (zie IIa) en Digna BALTENS (Dingnum Balthasars).
Gehuwd op 27-jarige leeftijd op 10-07-1647 te Delft met Anthony Gerrits van der WIEL, geboren 1620 te Delft, handelaar in ivoor, lijstenmaker, lid van het St.Lucasgilde als kunstverkoper (1657), sergeant bij de Delftse schutterij, begraven op 11-05-1693 te Delft, in de Nieuwe Kerk, zoon van Gerrit JANSZ (van der WIEL) en Baeycken? N.N. Hij hertrouwt met Abigail van BRUSSEL (van den Bruwel, Burrewel).

De lijsten van Anthonij werden verkocht tot in Den Haag en Amsterdam.

Met Geertruy woonde hij aan de zuidzijde van de Vlamingstraat. In 1650 zijn zij verhuids naar een groter huis "De Drie Valken" in dezelfde straat.
Anthonij maakte bij de Delfste schutterij deel uit van het Oranje vendel waar ook zijn zwager Johannes Vermeer was ingedeeld (in 1664).

Bronnen.
Neurdenberg 1942, p. 69.
Van der Waals 1992, p. 182.
Montias 1993, p. 97-98, note 66; 306 (years of birth and death).
GA Delft, W. De Langue, no. 1692, 1 June 1649.
See Montias 1993, p. 159. At p. 98-99 Montias reports a swap of houses with Willem Willemsz van den Bundel in June 1650; Not. W de Langue, no. 1694, 5 June 1650. Also quoted in RKD, Bredius archive, artist folder.
Militia in Montias, Recent archival research, 1998, p. 101.
Onderzoek: Kaldenbach.

Uit dit huwelijk:
   1.  v  Baeycken van der WIEL, gedoopt (geref.) op 17-05-1654 te Delft (getuige(n): Pieter Gerritsz, Dina Baltensz [oma]), begraven op 05-06-1654 te Delft, in de Nieuwe Kerk, 'kind van Anthonij van der Wiel'.



Vermeend zelfportret van Johannes Vermeer op het schilderij "De koppelaarster".

IIIb    Johannes Reyniersz VERMEER (De Sphinx van Delft), gedoopt (geref.) op 31-10-1632 te Delft (getuige(n): Pieter Brammer, Jan Heyndricksz, Maertge Jans [tante]), in de Nieuwe Kerk, gedoopt als 'Joannes', j.m. opt Marctvelt, sinds 29 dec 1653 lid van het St.Lucasgilde te Delft, woonde aldaar o.a. in het Huis Mechelen, (later wereldberoemd) kunstschilder, maker van o.a. het meesterstuk 'Gezicht op Delft', woonde in een huis op de Oude Langendijk toebehorend aan zijn schoonmoeder Maria Thins, één der grootste kunstschilders uit de Gouden Eeuw, kunsthandelaar, herbergier, lid van de Delftse schutterij (1664) bij het Oranje vendel, begraven op 15-12-1675 te Delft, in de Oude Kerk, zoon van
Reijnier Janszn VERMEER (Vos, van der Minne) (zie IIa) en Digna BALTENS (Dingnum Balthasars).
Ondertrouwd op 05-04-1653 te Delft, gehuwd op 20-jarige leeftijd op 20-04-1653 te Schipluiden met Catharina ('Trijntje') Reiniersdr BOLNES, geboren circa 1631 te Gouda (gezindte: rk), overleden op 30-12-1687 te Delft, (ontvangt op deze dag de laatste sacramenten), begraven op 02-01-1688 te Delft, in de Oude Kerk, dochter van Reijnier BOLNES, fabrikant van bakstenen, en Maria Willems THINS.


Huwelijksinschrijving Vermeer-Bolnes in de ondertrouwregisters van Delft.

De volgorde van de kinderen is (deels) hypothetisch omdat de Delftse r.k. doop-registers uit deze periode niet bewaard zijn gebleven.


Uit dit huwelijk:
   1.  v  Maria VERMEER, geboren circa 1654 te Delft (zie IVa).
   2.  v  Elisabeth ('Lijsbeth') VERMEER, geboren circa 1657 te Delft, overleden voor 1713.
   3.  v  Cornelia VERMEER, geboren 1659 te Delft, begraven op 27-12-1660 te Delft, in de Oude Kerk, 'een kint van Johannes Vermeer aen den O[ude] Langedijk'.
   4.  v  Aleydis VERMEER, geboren 1660 te Delft, overleden 1749 te 's-Gravenhage.
   5.  v  Beatrix VERMEER, geboren 1661 te Delft (zie IVb).
   6.  m  Johannes ('Jan') VERMEER jr, geboren circa 1663 te Delft (zie IVc).
   7.  v  Gertruyd VERMEER, geboren 1664 te Delft, overleden na 1713.
   8.  m  Franciscus VERMEER, geboren circa 1665 te Delft, meester-chirurgijn, overleden na 1708.
Gehuwd circa 1690 met Maria de WEE.
   9.    een kind VERMEER, geboren 1667, begraven op 10-07-1667 te Delft, in de Nieuwe Kerk, 'een baerkint van Johan[nes] Vermeer'.
   10.    een kind VERMEER, geboren circa 1668, begraven op 16-07-1669 te Delft, in de Oude Kerk.
   11.  v  Catharina VERMEER, geboren 1669 te Delft.
   12.  m  Ignatius VERMEER, geboren 1672 te Delft, overleden in/na 1713.
   13.    een kind VERMEER, geboren voor 1673, begraven op 26-06-1673 te Delft, in de Oude Kerk.
   14.    een kind VERMEER, geboren 1674 te Delft, begraven op 17-07-1678 te Delft, in de Nieuwe Kerk.

Vermeers leven:
We weten slechts weinig over Vermeers leven. Uit overlevering weten we dat hij op 31 oktober 1632 in Delft werd gedoopt als tweede kind en enige zoon van Reynier Jansz. Zijn vader, geboren in 1591, kwam uit Antwerpen. In 1611 ging hij naar Amsterdam om zich daar te specialiseren in de zijdeweverij. Later vestigde hij zich met zijn vrouw Digna Baltens, met wie hij in 1615 trouwde, in Delft, in die tijd onder de naam 'Vos'. Hij pachtte er tussen 1625 en 1629 een herberg waarvan het uithangbord als toespeling op zijn naam een vos droeg. Hij bleef actief in de zijdeweverij; als officieel beroep gaf hij bij intrede in het Sint-Lukasgilde in Delft echter 'kunsthandelaar' op. Hij was dus actief in verschillende beroepen.
Montias *) heeft ontdekt dat Vermeers grootvader van moederszijde, Balthasar Claesz Gerrits, een horlogemaker, in dubieuze zaken verwikkeld was: vanaf 1619 lieten hij en zijn maten met behulp van gekochte matrijzen valse munten slaan. Dat had een schandaal van zulk een omvang ten gevolge dat de Staten-Generaal en de stadhouder prins Maurits zich ermee moesten bemoeien. Twee van Gerrits' hulpjes werden ter dood veroordeeld en onthoofd. Gerrits zelf wist naar Den Haag en later naar Gorinchem te ontkomen, waar hij blijkbaar ongehinderd verder leefde.
In 1641 kocht Vermeers vader, die, zoals blijkt uit het register van de Nieuwe Kerk, al rond 1625 de naam 'Vermeer' droeg, aan de noordkant van de markt in Delft voor 2700 gulden (exclusief hypotheken en hoge rentes) de herberg 'Mechelen' uit de 16e eeuw, die met haar zeven haarden een luxueus onderkomen bood. Reynier's klanten waren de voorname en welvarende Delftse burgers. De sociale contacten die voortvloeiden uit de clientèle zijn waarschijnlijk ook bepalend geweest voor Vermeer.
Uit een document uit 1640 weten we dat Reynier contact had met kunstenaars als Balthasar van der Ast, de toen al beroemde schilder van bloemenstillevens, Pieter Steenwyck en Pieter Groenewegen. Misschien heeft Vermeer uit die hoek zijn eerste artistieke aanzetten gekregen. Over zijn opleiding tot schilder is niets bekend. We weten alleen dat hij op 29 december 1653 als meester werd aangenomen in het Delftse Sint-Lukasgilde, waarin schilders van alle genres, glasmakers en -verkopers, faiencemakers, borduurwerkers en kunsthandelaars en tot 1620 ook tapijtwevers waren georganiseerd.
     
Tweemaal het pand van het St.Lucasgilde. Rechts vlak voor de sloop in 1876.

Voorwaarde tot opname was volgens de statuten een zes jaar durende leerperiode bij één van de door het gilde erkende schilders. Men heeft het vermoeden geuit dat de leermeester van Vermeer was: Leonaert Bramer (1594-1674), maar de stilistische verschillen tussen deze kunstenaar, die in 1614 naar Italië ging en in 1624 naar zijn geboortestad Delft terugkeerde, en Vermeer zijn zó groot dat deze hypothese weinig erkenning heeft gevonden.

Ook zou het kunnen zijn dat Vermeer bij Carel Fabritius (1622-1654) in de leer is geweest, die op zijn beurt in Rembrant's atelier in Amsterdam werd opgeleid. In 1650 werd Fabritius burger van de stad Delft en lid van het Sint-Lukasgilde aldaar. Hij kwam om het leven bij de explosie van het kruithuis van Delft, waarbij grote delen van de stad werden verwoest. In Dirck van Bleyswyck's "Beschrijvinge der Stadt Delft" uit 1667 wordt Vermeer in een kwatrijn van Arnold Bon geroemd als "meesterlijk" navolger van de "feniks" Fabritius. Ook al mogen we deze toposachtige uitspraak niet overschatten, ze bewijst wel dat Vermeer in zijn tijd geenszins werd onderschat.
Op 20 april 1653 trouwt Vermeer in het dorpje Schipluiden, in de buurt van Delft, met Catharina Bolnes, dochter van Maria Thins, die zich aanvankelijk tegen het huwelijk verzette. Misschien vond zij, die in welvarende omstandigheden leefde, dat, gezien de schulden van Vermeers vader die zich in die tijd begonnen te openbaren, de materiële basis van het huwelijk niet stabiel genoeg was. Maar het kan ook zijn dat de onenigheid werd veroorzaakt door de verschillen in geloof: Vermeer was calvinist, Catharina Bolnes was katholiek. Op voorspraak van Leonaert Bramer, die ook katholiek was, gaf Maria Thins haar verzet ten slotte op. Dat Vermeer Maria Thins gunstig heeft gestemd door katholiek te worden, zoals steeds wordt beweerd, kan echter niet met documenten worden gestaafd.
Het paar woonde aanvankelijk in herberg 'Mechelen', maar verhuisde in 1660 naar het huis van Vermeers schoonmoeder aan de Oude Langendijk in de zogenaamde papenwijk, waar ook een statie van de jezuïeten was gevestigd.

3D-tekening van het huis van schoonmoeder Maria Thins aan de Oude Langendijk. Ligging aangegeven op de kaart rechts.

In die tijd schijnt Vermeer relatief gezien in goeden doen te hebben geleefd, want hij kon zijn grote kinderschaar (Catharina kreeg vijftien kinderen waarvan er vier reeds jong stierven) zonder problemen onderhouden. Van zijn inkomsten uit het schilderen -hij maakte gemiddeld nauwelijks meer dan twee doeken per jaar- had hij die hoge kosten nooit kunnen betalen. Of Vermeer 'Mechelen' nog als waard heeft geleid, is niet vast te stellen. Zo'n nevenactiviteit was geen uitzondering onder 17e-eeuwse Nederlandse schilders: Jan Steen pachtte bijvoorbeeld in 1654 de Delftse brouwerij 'De Slange'.

Het is echter bijna zeker dat Vermeer, net als zijn vader, actief was als kunsthandelaar. Waarschijnlijk heeft hij met de verkoop van vreemde schilderijen aanzienlijk meer verdiend dan met zijn eigen werk. Toch ondertekende hij ambtelijke stukken altijd met 'schilder' als opgave van beroep, wat overeenkwam met zijn officiële inschrijving bij het Sint-Lukasgilde, waar hij twee keer de functie van deken ('hoofdman') bekleedde (1662/1663 en 1670/1671).
De relatie met Maria Thins was, zoals blijkt uit de opname van zijn gezin in haar huis, duidelijk verbeterd. Maria Thins, die was gescheiden van haar man Reynier Bolnes, eigenaar van een steenbakkerij, beschikte over een aanzienlijk inkomen uit onroerend goed, beleggingen en tegoeden; vanaf 1661 was ze als erfgename van haar zus Cornelia tevens eigenaresse van boerderijen, waaronder de hoeve "Bon Repas" bij Schoonhoven, die ze verpachtte. Hoe rijk Maria Thins was, blijkt uit een door een notaris opgemaakte inventaris in februari 1676, die een omvangrijke lijst van meubelen, kleding en huisraad bevat en elf vertrekken noemt, waaronder kelders en opslagruimte. Vermeers gezin woonde op de onderste verdieping, boven had de schilder zijn atelier met twee ezels en drie paletten. De zware eikehouten tafel die op verschillende schilderijen van Vermeer te zien is, stond er, evenals de eveneens vaak afgebeelde met leer beklede stoelen. Maria Thins bezat een aantal schilderijen die Vermeer op zijn doeken heeft gebruikt als veelbetekenende 'claves interpretandi', waaronder een 'Christus aan het kruis', waarschijnlijk hetzelfde als het schilderij op de achtergrond van 'Allegorie op het geloof', en Dirck van Baburen's 'De koppelaarster'. Kledingstukken als het gele satijnen jasje met hermelijnzoom van zijn vrouw heeft Vermeer ook vaak als rekwisiet in zijn schilderijen gebruikt, soms veranderd van kleur, zoals hij de als decorstukken dienende voorwerpen uit huis toch altijd licht veranderd placht weer te geven.
Vermeer heeft waarschijnlijk maar weinig voor de kunstmarkt geschilderd, maar vooral voor begunstigers en mecenassen, die zijn kunst byzonder waardeerden. Dat verklaard wellicht de geringe omvang van zijn oeuvre. Eén van zijn begunstigers was Hendrick van Buyten, een bakker, waarschijnlijk dezelfde die de Franse aristocraat Balthasar de Monconys in 1663 bezocht tijdens zijn bezoek aan Delft. In diens dagboek bevindt zich de volgende aantekening: "In Delft ontmoette ik de schilder Vermeer, die geen van zijn eigen werken in bezit had. Maar we zagen er een bakker die er honderd livres voor betaald had, waar naar mijn mening zes pistolen al teveel waren geweest". (Een pistool was een gouden munt die ongeveer tien gulden waard was).
De andere begunstiger van Vermeer was de Delftse drukker Jacob Dissius, die in de buurt van zijn woning aan het Marktveld woonde. In de in 1682 opgemaakte inventaris van zijn bezit worden negentien schilderijen van Vermeer genoemd. Het is nagenoeg zeker dat het grootste deel van de eenentwintig in 1696 bij de handelaar Gerard Houet te Amsterdam geveilde doeken eigendom van Dissius was geweest.
Dat Vermeer ook als kunstkenner bekendheid genoot, blijkt uit de toen als eervol geldende opdracht de echtheid van een collectie Venetiaanse en Romeinse schilderijen te beoordelen die de kunsthandelaar Gerard Uylenburgh voor 30.000 gulden had verkocht aan de Grote Keurvorst, Frederik Willem van Brandenburg. Die weigerde de doeken als "onhandige en slordige kopieën". Samen met zijn eveneens uit Delft afkomstige collega-schilder Hans Jordaens reisde Vermeer in 1672 naar Den Haag, waar hij tegenover een notaris de toeschrijving van de werken aan Rafaël en Michelangelo ontkende en verklaarde dat ze slechts een tiende deel van de door Uylenburgh gevraagde prijs waard waren.

Vermeers laatste jaren werden overschaduwd door een dramatische verslechtering van zijn financiële situatie. Hij maakte schulden en moest leningen afsluiten. Op 5 juli 1675 reisde hij naar Amsterdam om zich een krediet van 1000 gulden te verschaffen. De oorlog met Frankrijk, gedurende welke Franse troepen snel tot het noordelijke deel van de Verenigde Provinciën doordrongen, had voor Vermeer rampzalige gevolgen. Met het doorbreken van de dijken als laatste verdediging tegen de Fransen liepen grote gebieden onder water, waaronder de door Maria Thins verpachte landerijen bij Schoonhoven. Het gevolg was dat de pacht uitbleef, die tot dan toe ook een regelmatige bron van inkomsten voor Vermeers gezin was geweest. Vanaf het rampjaar 1672 verkocht Vermeer geen schilderijen meer, zoals zijn vrouw later onder verwijzing naar de oorlog met Frankrijk verklaarde: "Om die reden en vanwege de grote kosten voor de kinderen, waarvoor hij geen eigen geld meer had, verviel hij in zulk een somberheid en namen zijn krachten dusdanig af dat hij binnen anderhalve dag zijn gezondheid verloor en stierf".
Vermeer werd op 15 december 1675 bijgezet in het familiegraf in de Oude Kerk van Delft. Hij liet elf minderjarige kinderen achter, van wie er waarschijnlijk acht nog thuis woonden. Catharina Bolnes kon haar schuldeisers nauwelijks meer betalen. Daardoor zag ze zich gedwongen voor het gerechtshof in Den Haag haar landerijen onder beheer te laten stellen. Ze zag af van haar erfrecht en stond het af aan de schuldeisers. Als curator van haar bezittingen werd Antonie van Leeuwenhoek (1632-1723) aangewezen, die voornamelijk lakenhandelaar in Delft was en in die tijd al internationale roem genoot door zijn ontdekkingen op het gebied van microscopie: in 1680 werd hij officieel lid van de Royal Society te Londen.
Van het werk van haar man bezat Catharina Bolnes in die tijd alleen nog de doeken 'De schilderkunst' en 'Het parelsnoer'. De schilderkunst gaf ze op 24 februari 1676 aan haar moeder Maria Thins om haar schulden te betalen. De meeste andere doeken waren toen al in bezit van de drukkerJacob Dissius, die stierf in oktober 1695. Een half jaar na zijn dood werd in Amsterdam de veiling van 21 werken van Vermeer aangekondigd.
De catalogus van de veiling in 1696, waarin ook schilderijen van andere kunstenaars werden genoemd (in totaal werden er 134 werken geveild), zegt veel over de waardering voor Vermeer in die tijd. Het is opvallend dat de prijzen vergeleken met de destijds gebruikelijke marktwaarde geenszins laag waren ingezet. Zo werd het doek 'Vrouw met weegschaal', dat zich tegenwoordig in Washington (USA) bevindt, als nummer 1 op 150 gulden gezet ("kunstvaardig en indringend geschilderd"). Byzonder hoog was de prijs voor 'Gezicht op Delft', namelijk 200 gulden. Ter vergelijking: Isaak van Ostade leverde in 1641 een kunsthandelaar voor 27 gulden 13 doeken, Jan Steen kreeg voor drie portretten eenzelfde bedrag. Vermeer stond in zijn beste tijd wat prijzen betreft duidelijk aan de top van de Delftse kunstmarkt; hij schijnt in 1663 of kort ervoor zelfs een keer 600 gulden te hebben gekregen voor een schilderij met daarop slechts één figuur.
Zie verder: Vermeer, Verborgen gevoelens; uitgegeven door Taschen GmbH, Köln (ISBN 3-8228-0973-X).
*) Zie: Montias, VERMEER en zijn milieu (ISBN 90 6801 228 2).

 
IVa    Maria VERMEER, geboren circa 1654 te Delft, overleden na 1713, dochter van
Johannes Reyniersz VERMEER (De Sphinx van Delft) (zie IIIb) en Catharina ('Trijntje') Reiniersdr BOLNES.
Ondertrouwd op 26-05-1674 te Delft, gehuwd -06-1674 te Schipluiden met Johannes Gilleszn CRAMER, geboren circa 1650, zijdekoopman.
Uit dit huwelijk:
   1.  v  Maria CRAMER, geboren circa 1683 te Delft (zie Va).
   2.  m  Aegidius CRAMER, gedoopt (rk) op 10-11-1685 te Delft (getuige(n): Dominicus Cramer en Christina Pirrot). St.Josephparochie, overleden voor 1687.
   3.  m  Aegidius CRAMER, gedoopt (rk) op 15-10-1687 te Delft (getuige(n): Dominicus Kramer en Christina Pijrrot). St.Jacobsparochie, overleden voor 1690.
   4.  m  Aegidius CRAMER, gedoopt (rk) op 20-07-1690 te Delft (getuige(n): Adrianus van Breugel, Christina van Blijswijck). St.Jacobsparochie.

 
IVb    Beatrix VERMEER, geboren 1661 te Delft, in 1685 jongedochter van Delft, woonachtig aan de Delftsevaart te Rotterdam, overleden voor 1702, dochter van
Johannes Reyniersz VERMEER (De Sphinx van Delft) (zie IIIb) en Catharina ('Trijntje') Reiniersdr BOLNES.
Ondertrouwd op 17-06-1685 te Rotterdam, gehuwd op 02-07-1685 te Rotterdam met Johan Christophorus HOPPERUS, geboren circa 1660 te Bronau in de Bohemen (in het tegenwoordige Duitsland).
Opm: Mogelijk is Johan verwant aan Pieter Corstiaensz Hopprus, een welgestelde schoenmaker, leerlooijer en leerhandelaar, tevens verhuurder van het pand met daarin herberg 'de Vliegende Vos'. Grootvader Reynier Jansz Vermeer tekende op 27 jan 1635 met Hopprus een huurovereenkomst.

Uit dit huwelijk:
   1.  v  Elisabeth Catharina HOPPERUS, geboren circa 1685.

Rotterdam, Delftsevaart in 1883.
 
IVc    Johannes ('Jan') VERMEER jr, geboren circa 1663 te Delft, zoon van
Johannes Reyniersz VERMEER (De Sphinx van Delft) (zie IIIb) en Catharina ('Trijntje') Reiniersdr BOLNES.
Waarschijnlijk gehuwd circa 1687 met Maria Anna FRANK, geboren circa 1663, overleden te Rotterdam, in een huis staande aan de Delfse Vaert naest Glouijde de metsselaer, waarschijnlijk overleden aan de gevolgen van complicaties na de geboorte van haar enige zoon, begraven op 04-11-1688 te Rotterdam.
Uit dit huwelijk:
   1.  m  Johannes Antonius ('Jan') VERMEER, gedoopt (rk) op 25-10-1688 te Rotterdam (zie Vb).

Va    Maria CRAMER, geboren circa 1683 te Delft, dochter van
Johannes Gilleszn CRAMER en Maria VERMEER (zie IVa).
Ondertrouwd op 27-04-1715 te Delft, gehuwd op 14-05-1715 te Delft, gehuwd voor de kerk op 14-05-1715 te Delft (rk). St.Josephparochie met Hugonis ('Hugo') Carolus van der VELDE.
Uit dit huwelijk:
   1.  m  Jacobus Joannes van der VELDE, gedoopt op 30-09-1717 te Delft (getuige(n): Maria Cramers).
   2.  v  Maria Theresa van der VELDE, gedoopt op 03-04-1719 te Delft (getuige(n): Aegidius Cramer, Maria Cramer), overleden op 16-02-1778 te Delft op 58-jarige leeftijd, begraven op 25-02-1778 te Delft, in de Nieuwe Kerk, 'ongehuwde jonkvrouw'.
   3.  m  Joannes van der VELDE, gedoopt op 01-03-1721 te Delft (getuige(n): Aegidius Cramer, Maria Cramer).
   4.  m  Hugo van der VELDE, gedoopt op 23-10-1727 te Delft (getuige(n): Aegidius Cramers).

 
Vb    Johannes Antonius ('Jan') VERMEER, gedoopt (rk) op 25-10-1688 te Rotterdam (getuige(n): Antonij van Michelen en Maria Catrijna de Vlieger), zijn ouders wonen dan in een huis aan de Slijkvaart, lakenverver, wever, overleden na 1725, zoon van
Johannes ('Jan') VERMEER jr (zie IVc) en Maria Anna FRANK.
Ondertrouwd op 30-06-1711 te Leiden (getuige(n): Lambert Kooremans en Francijntje Breughel, goede bekenden), gehuwd op 22-jarige leeftijd op 21-07-1711 te Leiden, voor schout en schepenen met Elisabeth de ROOY (de Roo), geboren circa 1688 te Delft, jongedochter.
Uit dit huwelijk:
   1.  m  Joannes VERMEER, gedoopt (rk) op 06-10-1715 te Leiden (getuige(n): Joannes Schollever en Maria Vermeer).
   2.  v  Maria Janse VERMEER, gedoopt (rk) op 25-11-1716 te Leiden (getuige(n): Petrus Welte, Catharina Cramers).
   3.  m  Jacobus VERMEER, gedoopt (rk) op 13-06-1719 te Leiden (getuige(n): Petrus Welter en Maria Janse van Tienen).
   4.  m  Jacobus VERMEER, gedoopt (rk) op 24-04-1722 te Leiden (getuige(n): Petrus van Welteren en Maria Janse van Tienen).
   5.  v  Cornelia VERMEER, gedoopt (rk) op 13-05-1725 te Leiden (getuige(n): Lambert Baert en Cornelia van der Post).

 
Heeft u aanvullingen of correcties?
Stuur een mailtje naar de bestandsbeheerder (a) alweer-een-vermeer.nl
 


gemaakt met PRO-GEN 'Genealogie à la Carte' software